Janneke bediende als student Geschiedenis vaak filmproducenten die kantoor hielden naast het café waar ze werkte. Zo rolde ze als hulpje Egmond Film binnen. Toen ze al snel historisch onderzoek mocht doen voor de film Nynke, voelde ze die magie. Haar lot was beklonken.
Wie was Janneke voordat ze producent was?
‘Toen ik nog niet kon schrijven, maakte ik papiertjes waarop ik “schreef” en met die papiertjes liep ik hele dag rond. Ik ben van kinds af aan dus eigenlijk al een kantoor. Hoe het begon? Tijdens mijn studie Geschiedenis zag ik op het prikbord in het universiteitsgebouw een briefje: Lagestee Film zocht een stagiaire bij de productie van een serie films over carrièrevrouwen die geen man konden vinden in grote steden van Marijke Jongbloed, Fatal reaction Bombay, New York, etcetera. Ik wist niet hoe snel ik daarop moest reageren. Zo begon het allemaal.
Ik werkte naast mijn studie in een café in de Runstraat in Amsterdam. Daar om de hoek zat Egmond Film. We raakten aan de praat en al snel werd ik een manusje van alles op kantoor. Binnen een paar weken deed ik óók contracten. Bij de film Nynke van regisseur Pieter Verhoeff, over de vrouw van socialist Pieter Jelle Troelstra, mocht ik de historische werkelijkheid zoeken bij het script. Ik moest bijvoorbeeld uitzoeken hoe dat ging met een bevalling in die jaren waar de arts er sigaar rokend naast zat.’
Hoe is dat, als historica in de filmwereld?
‘Dat werk voor Nynke was een hele mooie combinatie van geschiedenis en film. Historici passen wel in de filmindustrie. Vervolgens kon ik een jaar lang een IDFA-scenario workshop doen. Ik heb daar zoveel geleerd en zoveel films gezien. Het is een schone dag geweest van Jos de Putter sloeg bijvoorbeeld in als een bom! Tijdens die opleiding, dat was in 2000, ontdekte ik dat ik eigenlijk helemaal niet zozeer zelf films wilde maken; ik wilde er vooral voor zorgen dat bepaalde verhalen verteld zouden worden.
Dus toen stelde ik voor aan Hans de Weers en Hans de Wolf om een documentaire afdeling op te zetten bij Egmond Film. Hun reactie was heel genereus. “Doe maar, kijk maar of het lukt”. Zo kon ik het vak leren, in een veilige bedding van een goedlopend productiehuis waar al veel kennis aanwezig was. Mijn plannen werden al snel gefinancierd zoals Dutch Touch met Ulrike Helmer en Ave Maria met Nouchka van Brakel.
Eureka, dit is wat ik wil doen! Zo voelde het.’
Welke film zet je graag in de spotlight?
‘Op een zeker moment werd Egmond verkocht aan Eyeworks. Niet lang daarna ben ik verdergegaan met KeyFilm, hebben we KeyDocs opgezet, dat later Doxy werd.
Een film die ik wil noemen is Diary of a Times Square Thief van Klaas Bense naar aanleiding van een dagboek dat hij had gekocht op Ebay. Zo’n intrigerend, duister boek met foto’s en teksten. Achteraf gezien vind ik dat zo’n goed gelukte film; hij was ook genomineerd door The Directors Guild of America. Met mijn ervaring van nu, had ik die film nog veel succesvoller kunnen maken.
In de film gaat Klaas op zoek naar de schrijver van het dagboek. Dat bleek een Amerikaan te zijn, die in de jaren 90 vanuit een scruffy motel in New York schrijver wilde worden. Er zitten zulke mooie scènes in. Een heel bijzonder project waar ik veel van heb geleerd. Doordat ik voor mezelf ben begonnen met Doxy, heb ik de rechten niet meer. Ik wil deze en andere films wel graag levend houden en laten zien. Dat is het denk ik: de wens om mooie dingen te bewaren; beeld heeft zoveel invloed op mensen. Daar geloof ik in.’
Wat doet een producent nou precies?
‘Het is moeilijk te begrijpen voor buitenstaanders wat een producent doet. Ik zit in het bestuur van de Nederlandse Audiovisuele Producenten Alliantie (NAPA), dat de belangen van producenten in de industrie behartigt. We hebben veel te doen. Ons imago is niet zo goed. Men denkt al snel dat wij grote belangrijke mannen met dikke sigaren zijn. Voor mij betekent producent zijn dat je een spin in het web bent en allerlei verschillende mensen verbindt om iets moois te maken. Je moet zorgen dat dingen bestaansrecht krijgen. In de film heb je elkaar heel erg nodig. Dat is het mooie: dat het optelt. Je probeert het uiterste uit elkaar te halen en als dat dan lukt, dan is het magisch.
Ons huis staat middenin Amsterdam op de Wallen. En da’s niet voor niets: in het hart van de verhalen. We noemen het hier ‘Wallywood’, omdat om ons heen meer film collega’s zitten. We zijn gesteld op contact met collega producenten omdat het soms best eenzaam is. Wat ons onderscheidt? Ik denk dat wij de vorm van de film belangrijk vinden. We willen mensen wel aan het nadenken te zetten, maar niet op een activistische manier.
En we lunchen elke vrijdag met kroketten.’