Zoals een schrijver misschien eerst kleinere dingen als korte verhalen of columns maakt, maar op een zeker moment een debuutroman publiceert, zo brengt Bobbie Koek nu haar eerste lange speelfilm. Het script schreef ze grotendeels ook zelf. Met ervaring als actrice én casting director leverde ze daarmee een adembenemende authentieke film af, die sterk drijft op het acteren van Zeb Claessen en Ellen ten Damme. Een indrukwekkend debuut dat afrekent met een traditioneel verwachtingspatroon voor ouderschap, en een verfrissende focus legt op jonge vaders in tienerzwangerschappen. En dat werd tijd. Vertrouwen op de dragende kracht van een hoofdrolspeler zonder acteerervaring kan alleen als je oog hebt voor het vormgeven van levensechte personages en casting.
Hoe was het om deze film te maken voor je moederhart?
‘Daar is het hele idee uit voortgekomen; uit mijn moederhart. En overpeinzingen over ouderschap, wat dat betekent, wat de verwachtingen zijn… Tijdens het draaien had ik wel tegen mezelf gezegd dat ik mijn moederhart toch een beetje moest uitschakelen, want anders zou ik de scenes niet zo kunnen maken als ik wilde. In de scene op de wc van een tankstation, als de jonge hoofdpersoon zijn huilende baby’tje verschoont, toen moest ik echt iets uitschakelen. Het geluid van een huilende baby gaat natuurlijk door merg en been en ik wist dat we het lang moesten laten staan, om het bij de kijker ook echt tergend voelbaar te maken. Ik kon het gewoonweg niet té zielig vinden, want dan zou ik te snel stoppen en zou het een brave scene worden. En ik wist bij die scene dat de kracht lag in de lengte. Gelukkig hadden we heel goede baby begeleiders en waren de ouders altijd op de set, dus ik wist dat het goed zou gaan en we geen grenzen over zouden gaan.’
Hoe was je route naar deze film?
‘Het begon zo: ik had net een jongerenserie gemaakt en daar zat een hele leuke jongen in, Noah Canales. Toen ik in Thailand op vakantie was, zat ik daar op het strand en ineens plopte er zo’n fotootje in mijn hoofd op. Van Noah Canales op een brommer met een baby in een draagzak. Ik had toen zelf nog een kindje van 1,5 dus het was allemaal heel vers, die hele babytijd. Het leek me mooi om een puber te confronteren met de grote verantwoordelijkheid van het krijgen van een kind: hoe zou hij daarmee omgaan? Tijdens de research kwamen we er ook wel achter dat de zorginstellingen eigenlijk heel weinig zijn ingericht op jongens die vader worden. Alles is gericht op de moeders. De jongens hebben eigenlijk helemaal niets te zegen en er is gewoon heel weinig zorg en aandacht voor ze. Gelukkig begint hier wel verandering in te komen. Noah Canales was uiteindelijk te oud voor de rol, maar het personage heet daarom wel nog steeds Noah en hij heeft wel een piepklein rolletje in de film gekregen, als een leuke easter egg.’
Bijna alle vrouwelijk personages in Paradijs zijn niet your typical moederkloekerige figuren. Kun je daar iets over vertellen?
‘Ja, dat had ook wel met een taboedoorbrekende wens te maken. Ik had zelf niet de ervaring – toen mijn zoontje geboren werd – dat ik meteen al op een enorme roze wolk zat. Ik vond het best wel wennen. En schrikken. Het allesoverweldigende idee van: dit is nu mijn kind en ik heb nu dan die enorme verantwoordelijkheid… Dus ik heb best wel moeten wennen die eerste anderhalf jaar van het moederschap en ik herkende mezelf ook niet helemaal in de verhalen die ik las online of van vrouwen die ik sprak, die allemaal in die roze wolk leken te zitten.’
Dus je film heeft een boodschap?
‘Tsja, ik vind gewoon dat je op verschillende manieren ouder kunt zijn. Dat als je een keer het ouderschap een dag niet leuk vindt, dat dat niet meteen betekent dat je geen goede ouder bent. Ouderschap is wat mij betreft heel complex en confronterend. Je hebt altijd met jezelf te maken en je voelt je ook wel eens een dag niet goed. Ik ben niet iemand die dat dan helemaal kan verbergen. Dat wilde ik laten zien door in de film verschillende moederrollen te tonen. Het is niet zo dat als we een kind krijgen dat we dan meteen allemaal in een soort super zorgzame liefdevolle rol schieten. Er zijn heel veel vrouwen die daar dubbele gevoelens over hebben en dat is helemaal oké. Daar moeten we het juist meer over gaan hebben met elkaar, vind ik.’
Deze film werd geselecteerd voor de Work In Progress selectie van het filmfestival in les Arcs?
‘Ik kende dit festival eigenlijk niet voordat we waren geselecteerd. En toen we waren geselecteerd, had ik eigenlijk pas door dat het best wel een big deal was. Het is gek: het is een heel klein dorpje in de bergen in de sneeuw, een soort snowboard en skioord. En daar is dan een filmfestival. Dat is nogal grappig. Allerlei mensen die met hun rolkoffers glibberend door de sneeuw bewegen. Het was ontzettend leuk. Je mag er dan een compilatie laten zien van ruw materiaal, nog zonder sound design, grading of definitieve muziek. Dat toon je in een zaal vol sales agents, distributeurs, filmfestivalprogrammeurs...’
En toen?
‘Na de screening, kon je one-on-one meetings doen. Dat was te gek, want er waren heel veel mensen die met ons wilden praten. Het was tof om een keer met zoveel verschillende mensen uit verschillende landen te praten. Daardoor voel je hoe groot die filmwereld eigenlijk is. Iemand van Semaine de la Critique (een onderdeel van Cannes Filmfestival voor beginnende filmmakers) wilde graag dat we indienden. Dus dat was ook heel speciaal. We zijn uiteindelijk net niet geselecteerd, maar het was wel bijzonder om mee te maken. Dat de film dit al kon, terwijl die nog eens af was.’
Een debuutroman betekent meestal veel voor een schrijver, wat betekent Paradijs voor jou?
‘Ik probeer er niet te veel mee bezig te zijn dat het mijn eerste film is. Want dan wordt het wel heel spannend allemaal. Maar ik ben best wel trots op de film. Ik vind dat die mooi is geworden en volgens mij doet die wat die moet doen. Daarnaast ben ik heel trots op Zeb, de hoofdrolspeler. Hij was 17, had nog nooit geacteerd en draagt gewoon die hele film. Ik vind het sowieso heel leuk om met niet professionele acteurs te werken. Ik doe ook casting werk voor andere regisseurs, en sowieso cast ik zelf altijd voor mijn eigen werk. Op de filmacademie hield ik al heel erg van casten, toen kozen we wel nog heel vaak studenten van de toneelscholen. Maar ik bracht ook vaak mensen uit andere kunstdisciplines samen: een zanger, een mimer met een danser bijvoorbeeld.’
Is er een methode Bobbie?
‘Het casten van niet-professionele mensen begon pas echt na de academie. Ik ben altijd op zoek naar een ensemble dat niet alleen maar bestaat uit bekende koppen. Mijn uitdaging is om daarin verfrissend te zijn. Daarom vond ik het ook leuk om Ellen ten Damme te casten. Die heb je natuurlijk ook niet echt eerder in zo’n rol gezien. Bijna alle acteurs zijn onervaren of met weinig ervaring. Op een gegeven moment had ik zelfs de dramaturg van de NTR gecast. Zij deed het heel goed. Ik denk dus veel meer in rollen: wie past er bij deze rol? Dan denk ik zeker niet alleen maar aan acteurs maar dan denk ik aan iedereen. Jongeren scouten doe ik heel veel online en op straat. Dat doe ik altijd, ook voor mijn vorige twee series. Zo heb ik Zeb ook gevonden: online.’
Helpt het dat je zelf ook als actrice werkte?
‘Nou ik zie mezelf nu niet meer als actrice. Vroeger wilde ik altijd naar Toneelschool Maastricht, maar dat heb ik nooit gedurfd. Ik vind spelen wel nog steeds het allermooiste wat er is. Acteren is mijn grootste liefde, het zal me nooit stoppen te fascineren. Dat je met je eigen lichaam en stem mensen in een andere wereld kan zuigen. Dat vind ik zo mooi. En daarom werk ik zo graag met acteurs. Mijn hart ligt nu echt bij het regisseren van acteurs.’
Wat brengt de toekomst?
‘We hebben al geld gekregen om een volgende film te schrijven die nu als werktitel heeft Make me lush. Dat is weer een project met twee niet-professionele acteurs. In het echt heb ik een moeder en dochter ontmoet en met hen wil ik deze film maken. Zij gaan het verhaal ook zelf spelen. Dat is een heel bijzonder proces. Zo zijn we nu al aan het repeteren, terwijl ik nog niet eens begonnen met schrijven.
En ik zou heel graag een keer een film maken in Engeland met Engelse acteurs, want ik vind de Engelse manier van spelen de allermooiste spelvorm. Zij zijn vaak zo naturel, realistisch en klein. Dat is wel een toekomstdroom.’